Uncategorised
Lettertypes/grootte

Halve waarheden? Waarom we blijven ijveren voor statutairen.

Is het wettelijk pensioen van de lokale en regionale besturen nog betaalbaar?

In België wordt ons pensioensysteem gedragen door vijf pijlers: het wettelijk pensioen, het aanvullend pensioen, pensioensparen (en langetermijnsparen), individueel sparen en vastgoed. Alhoewel het wettelijk pensioen van ambtenaren in de lokale en regionale besturen laag ligt, laten de werkgevers geen kans onbenut om de pijler aan te vallen door ze steevast onbetaalbaar te noemen. Hebben de werkgevers gelijk? En zo ja, wat zijn dan de oorzaken voor de onbetaalbaarheid van de pensioenen en de onhoudbaarheid van de eerste pensioenpijler?

Om één en ander wetenschappelijk te kunnen benaderen, maken we gebruik van de Exsyspen-studie uit 2007, opgemaakt door de Pensioendienst voor de overheid. Deze studie maakt uitgebreide simulaties om de toekomstige pensioenkosten van de lokale besturen te berekenen. Zo wordt de evolutie weergegeven van de pensioenlast van de lokale besturen voor de periode 2004-2050.

De Exsyspen-studie kwam er omdat iedereen kon aanvoelen dat het de verkeerde kant uitging met onze pensioenen. De cijfers bevestigden de slechte vooruitzichten voor de besturen. Gek genoeg hebben de werkgevers geen enkele maatregel genomen om de benarde situatie aan te pakken. De besturen bleven zich wegsteken achter allerlei drogredenen in de hoop dat het probleem zou opgelost worden door anderen.

Maatregelen Beheerscomité

Wie heeft dan wel een poging gedaan om de situatie te keren? In de eerste plaats het Beheerscomité Pensioenen Provinciale en Plaatselijke Besturen. Zo werd een responsabiliseringsbijdrage ingevoerd, die verschuldigd is als de opbrengst van de basisbijdrage kleiner is dan de pensioenlasten van de ex-statutaire medewerkers van het bestuur (zie voorbeeld in kader). Bovendien werden de verschillende pools (de verschillende pensioenstelsels) samengebracht in één gesolidariseerd pensioenfonds.

Maatregelen federale regering

Daarnaast heeft de federale regering enkele maatregelen genomen, zoals de Wet Gemengde Pensioenen en de verhoging van de pensioenleeftijd. We merken hier toch op dat deze laatste maatregelen wel een effect hebben op de pensioenpijler, maar volledig ten laste van het personeel vielen.

Financieringsprobleem

We willen toch benadrukken dat de financiering van het pensioenstelsel vooral in het gedrang komt door de dalende tewerkstelling van statutair personeel (en dus niet enkel door de vergrijzing, zoals de werkgevers zo graag roepen). Het groter aandeel van contractuelen ten aanzien van statutairen zorgde ervoor dat de financieringsbasis van de pensioenen steeds kleiner werd.

Bovendien zullen de lokale besturen de volgende jaren een enorme uitstroom kennen van statutaire personeelsleden wegens het bereiken van de pensioenleeftijd. Dit heeft een dubbel effect: de pensioenlasten verhogen én de basis om de pensioenlasten te financieren verkleinen. Neem hier nog de verhoogde levensverwachting bij en je snapt dat de problematiek ondertussen structureel is geworden.

Concreet

De globale tewerkstellingsgraad in de lokale besturen is nog vrij stabiel gebleven, maar de contractuele tewerkstelling levert geen bijdrage aan de pensioenpijler. En het is precies dát wat de lokale besturen als beleidsdaad hebben verwezenlijkt: meer contractueel personeel en minder statutaire ambtenaren. Een gelijkaardige verschuiving stellen we ook vast in de gezondheidssector: door de gewijzigde rechtspositie van de instellingen die fusioneren met de private sector, worden nieuwe medewerkers niet meer vast benoemd.

Dit alles zorgt er dus voor dat de financieringsbasis voor deze groepen aanzienlijk krimpt en de pensioenlasten van deze groep afgewenteld worden op de andere lokale besturen in het solidariteitssysteem. Het is bijzonder cynisch dat deze werkgevers vervolgens moord en brand schreeuwen en stellen dat de pensioenen onbetaalbaar zijn.

Tewerkstellingsprogramma’s

De tewerkstellingsprogramma’s uit het verleden hebben onmiskenbaar tot een stijging van de contractuele tewerkstelling geleid. De besturen hebben gretig gebruik gemaakt van bijvoorbeeld het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, aangezien deze spotgoedkoop waren. Alhoewel die programma’s waren voorzien voor korte termijn, bleven de lokale besturen er jarenlang gebruik van maken.

Vlaamse overheid

De Vlaamse overheid heeft de bevoegdheid om maatregelen te treffen om meer statutaire tewerkstelling te realiseren, maar dit gebeurt niet. Integendeel, bij de voorafname van het decreet over het lokaal bestuur kregen de besturen nog meer mogelijkheden om contractuele personeelsleden in dienst te nemen en werd de prioriteit voor de statutaire tewerkstelling tenietgedaan. Ondertussen kunnen we al vaststellen dat er lokale besturen zijn die alle statutaire functies in uitdoving zetten, zonder na te denken over de gevolgen voor de pensioenpijler.

Besluit

Vanaf 2007 wisten de lokale besturen al heel goed dat alleen een hoge statutaire tewerkstelling de pensioenlasten draaglijk zouden houden. Aanwerving op statutaire basis was én is de enige garantie voor betaalbaarheid. Maar de korte termijn, en de keuze voor flexibele en contractuele tewerkstelling waren blijkbaar belangrijker voor de lokale besturen. De lange termijn en de betaalbaarheid van de pensioenen interesseerden hen niet.

De cijfers uit de Exsyspen-studie zijn duidelijk: vanaf 2004 wordt een dalende statutaire tewerkstelling vooropgesteld tot 20 procent in 2050. Dit zal ervoor zorgen dat de verhouding pensioenmassa/loonmassa oploopt tot ongeveer 250 procent of hoger. Op dit ogenblik bedraagt de wettelijke basispensioenbijdrage 41,50 procent. De oplossing is eenvoudig: als we de statutaire tewerkstelling tussen 2004 en 2050 verdubbelen, krijgen we een verhouding van ongeveer 56 procent. Dit ligt al heel wat dichter bij de huidige 41,50 procent.

We weten dat het een technische materie is, maar een voorbeeld kan bovenstaande problematiek verduidelijken. We gaan uit van de volgende veronderstelling:
- Het totaal van de pensioenlasten (PL) van een gemeente bedraagt 1200.
- De loonmassa (LM) van de actieve vastbenoemden bedraagt 2000.
- De responsabiliseringscoëfficiënt (RC%) is 50%  huidige situatie).
- De wettelijke basispensioenbijdrage (BPB%) is 41,50%  huidige situatie).

In dit geval bedraagt de eigen pensioenverhouding 60%. Aanzien dit percentage hoger is dan de wettelijke basispensioenbijdrage van 41,50%, is het bestuur een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd. Deze bijdrage is gelijk aan 50% van het verschil tussen de PL (1200) en wettelijke basispensioenbijdragen: (2000 x 41,50% = 830) of 50% x (1200 – 830) = 185.

Met andere woorden: als PL > 41,5% * LM, dan bedraagt de responsabiliseringsbijdrage RC% * (PL – LM * 41,5%).

ACOD LRB zal steeds blijven ijveren voor statutaire tewerkstelling. Niet alleen om evidente redenen zoals onafhankelijkheid en duurzame tewerkstelling, maar eveneens om het huidige pensioensysteem te bewaren en te beschermen. Hopelijk nemen ook de werkgevers eens hun verantwoordelijkheid, en zijn ze bereid om opnieuw te investeren in hun personeel en in statutaire tewerkstelling.