Verschillende politiemensen in Brussel konden niet leven met de manier waarop hun collega’s omgingen met de arrestanten die naar aanleiding van de betoging tegen politiegeweld werden opgepakt. Zij stapten naar hun oversten en vroegen hun leiding om dit gedrag aan te pakken. Deze mensen vroegen ook de steun van hun vakbond en dat is wat de ACOD doet, zijn leden bijstaan, ook als het moeilijk is.
Op 25 januari werden naar aanleiding van de betoging tegen politiegeweld heel wat mensen opgepakt, waaronder ook veel jongeren. Zowel de lokale politie als de federale politie werden ingezet om deze betoging in goede banen te leiden. Sommige politiemensen stelden vast dat de regels aangaande de behandeling van arrestanten door bepaalde collega’s niet gerespecteerd werden. Daarop zijn ze naar hun overste gestapt om het probleem aan te kaarten. De gebeurtenissen worden nu onderzocht om na te gaan wat er juist wel of niet gebeurde. Wij wachten op de resultaten van het onderzoek. Het is vooral belangrijk dat indien er vastgesteld wordt dat de regels niet gevolgd werden, we er als politie voor zorgen dat dit niet meer kan gebeuren.
Het gebeurt niet snel dat politiemensen zelf aangeven dat hun collega’s gedrag stellen dat ze zelf niet aanvaardbaar vinden. Het vraagt dan ook heel wat moed om die stap te zetten. De ACOD wil deze leden steunen in hun zoektocht naar rechtvaardigheid en integriteit. Hoewel de meeste politiemensen dagdagelijks hun werk naar eer en geweten correct uitvoeren, ontstaan er af en toe situaties die niet zouden mogen voorvallen. De vraag is nu of het om een individueel probleem gaat of om een foute cultuur. Want voor dat laatste is de organisatie medeverantwoordelijk. Hoe dan ook, de regels moeten gerespecteerd worden. Er is geen plaats voor ongeoorloofd geweld bij de politie. Dat tast niet alleen de integriteit aan van het individu die zijn boekje te buiten gaat, maar van de hele organisatie.