Consultancy: het grote bedrog

Mijn excuses aan alle fans van voormalig minister Bart Somers, maar ik kan het niet laten om iedereen opnieuw te wijzen op het nefaste beleid dat de burgemeester van Mechelen gevoerd heeft als minister van Binnenlands Bestuur. Zijn meer dan terechte vlucht naar een provinciestadje, gelegen tussen Boortmeerbeek en Willebroek, kwam jammer genoeg veel te laat.

De titel van dit artikel betreft een vrije vertaling van het boek van toonaangevende economen Mazzucato en Collington uit 2023: “The Big Con”. Het boek kreeg een verduidelijkende ondertitel mee: “Hoe de consulting industrie ons bedrijfsleven verzwakt, onze regeringen verkleutert en onze economieën ontwricht”. Het is niet moeilijk om te raden dat dit boek een vernietigend beeld schetst over de invloed van consultingbureaus voor de overheid en de economie.

Op internationaal vlak – verzwakking eigen organisatie en democratie

We moeten uiteraard voorzichtig zijn om een dergelijk internationaal onderzoek meteen door te trekken naar de situatie van onze lokale besturen in Vlaanderen. Want het boek handelt over de grote spelers (McKinsey, Deloitte, PWC …). Deze zijn niet meteen aan de slag op lokaal vlak, met uitzondering van de grote steden. Maar de vaststellingen over de impact van consultingbureaus zijn wel frappant. Waar consultants hun intrede doen, verdwijnt de kennis en de expertise uit de organisatie. De organisatie leert niet meer door zelf te doen. Men koopt gemakshalve de kennis in, en men beseft niet dat men hierdoor de eigen organisatie verzwakt. De organisatie zal zich in de toekomst veel minder gemakkelijk kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden en altijd afhankelijk blijven van een duurbetaalde consultancy.

Vooral bij overheden bleek de invloed van de consultants wezenlijk en schadelijk. Ze introduceerden de theorie van New Public Management: overheden moesten gaan werken zoals een bedrijf. Overheden werden op die manier overspoeld door andere organisatieconcepten en managementmodellen, en waren verplicht om consultants aan te trekken om die nieuwe thema’s te integreren. De eigen personeelsleden van de overheid werden nauwelijks betrokken bij de veranderingsprocessen en moesten met lede ogen aanzien hoe ze beschouwd werden als tweederangswerknemers ten aanzien van goedbetaalde maatpakken uit de consultingbureaus. Ze raakten begrijpelijk gedemotiveerd of verlieten de overheid. Nieuwe talenten boden zich liever aan bij de consultants dan bij de overheid zelf. Het interessante werk gebeurde immers elders.

Bijkomend probleem voor de overheid is dat de consultants nauwelijks onderworpen worden aan de democratische controle. Na de aanstelling van een bureau zal de betrokken politicus (minister, burgemeester, schepen) zijn invloed kunnen uitoefenen zonder tegenstand van een verantwoordelijke ambtenaar. Het gevaar op politieke willekeur loert om de hoek.

Reactie van onze Vlaamse politici – Zever, gezever

Tijdens de Commissie voor Binnenlands Bestuur van 27 juni 2023 kwam deze problematiek aan bod. Terwijl de vrees geuit werd om kerntaken in handen van consultants te leggen, nam voormalig minister Bart Somers de verdediging van de consultingbureaus op zich. De minister vindt het perfect te verantwoorden dat bepaalde taken uitbesteed worden als de private sector dit beter, sneller, efficiënter en goedkoper (?) kan doen. Tot daar het nietszeggende en totaal naast de kwestie antwoord van de burgemeester van Mechelen. Het verbaast me niets van de man die het als zijn taak beschouwde om de dienstverlening van de lokale besturen te ontmantelen en in handen te duwen van de private sector en van de politieke willekeur. O ja, hij liet ook weten dat hij totaal geen zicht had op de grootteorde van de consultancy of de tijdelijke ondersteuning die lokale besturen aanwenden. Hij vond het ook niet nodig om hierover cijfers op te zoeken.

Een andere belangrijke vraag die in dit verband werd gesteld, is hoeveel personeelsleden van de lokale besturen ontslag nemen om daarna als consultant aan de slag te gaan? Ook hierover kon de minister geen duidelijkheid bieden. Maar vriendelijk als hij was gaf hij wel de mening van de zaakvoerder van MONDEA. Deze wist te melden dat 67,4% van het personeel uit de privé komt, en dat hij dus niet alle personeel uit de lokale sector wegzuigt.

Dit laatste antwoord puilt uit van het cynisme. Bijna 23% komt dus wel uit de publieke sector. Bovendien laat de minister maar wat graag de naam van MONDEA vallen als bekend consultancybedrijf in de lokale sector. Maar daarover later meer.

Nog verdere bedenkingen uit de Commissie, onder meer dat consultants vooral moeten ondersteund worden door sterke en onafhankelijke ambtenaren, worden weggelachen door de minister en zijn knikkende meerderheid. Ook de hogere kostprijs is geen beletsel voor deze heren, want je huurt natuurlijk volk in dat onmiddellijk beschikbaar moet zijn en scherp moet staan. Dat heeft een kostprijs, weet je wel. Misschien kunnen we dit verbeteren door meer lokale autonomie, aldus de minister.

De Vlaamse context – Rekenhof verschaft duidelijkheid

De Vlaamse situatie kwam in de pers dankzij uitspraken van verschillende ministers over consultancy. Minister Crevits sprak vlotjes over een bedrag van 1,5 miljard euro voor (externe) consultancy-opdrachten tijdens deze legislatuur. Minister-president Jambon stamelde snel dat dit overdreven was en maakte er vanuit de losse pols 640 miljoen euro van. En de beste van de klas moest nog komen: minister Diependaele vond slechts 42 miljoen euro terug.
Terwijl elke minister pochend de besparingen in de Vlaamse overheid op de bevolking losliet, bleek nu dat die besparingen een omgekeerd effect hadden. Tijd dus voor een grondige analyse door het Rekenhof.

Wat blijkt uit het verslag van het Rekenhof in januari 2024? De resultaten zijn ronduit alarmerend:

  • De schrapping van 1.400 personeelsleden in de Vlaamse overheid betekent inderdaad een besparing van nagenoeg 75 miljoen euro.
  • De consultancyuitgaven stegen in dezelfde periode met maar liefst 106 miljoen euro. Weg sfeer.
  • Bovendien kreunden de entiteiten onder de besparingen en nam de werkdruk en de stress bij de overgebleven personeelsleden enorm toe. Dit leidde tot een verdubbeling van langdurig zieken wegens burn-outs en andere medische gronden.
  • De dienstverlening voor de bevolking gaat achteruit en kerntaken van de overheid worden niet meer uitgevoerd.
  • De entiteiten geven aan dat ze heel wat kennis en expertise zijn kwijtgespeeld door de opeenvolgende besparingsrondes.

Reactie van ministers én van de leidinggevenden van de Vlaamse overheid

De verantwoordelijken van de overheid bedanken het Rekenhof om de vinger op de wonde te leggen en willen graag aan de slag met de aanbevelingen uit het rapport. De ministers Jambon en Rutten putten zich dan weer uit in een zoektocht naar weerleggingen: het verslag van het Rekenhof is voor hen amateuristisch werk en geeft alleszins geen correct beeld van de werkelijkheid. Tja, respect voor de instellingen is ook een deugd.

Deelconclusie

Deze Vlaamse Regering is helemaal niet begaan met de dienstverlening voor de bevolking, en nog minder met het welzijn van het personeel. Hun zogenaamde besparingen zijn enkel een dekmantel om hun bevriende consultancybedrijven een plezier te gunnen. Trouwens, in 2016 had het Rekenhof al gesmeekt om degelijke personeelsbehoeftenplannen op te maken, zodat de kerntaken van de overheid gevrijwaard zouden blijven bij verdere besparingen. De regering vond dat niet nodig, en blijft besparen met de natte vinger. Het Rekenhof verwijst opnieuw naar de kerntaken van de overheid.

Wat met de lokale besturen?

Ik wil graag afsluiten met de situatie in de sector van de lokale en regionale besturen. Hiervan waren we als ACOD LRB jammer genoeg zelf getuige.

Rechtspositieregeling
Tijdens de onderhandelingen over een nieuw rechtspositiebesluit kwam onze regering (vertegenwoordigd door de kabinetten van Bart Somers, Jan Jambon, Hilde Crevits en Ben Weyts) ineens met een nieuwigheidje op de proppen: een facilitator moest het pad vrijmaken voor een breed gedragen nieuwe rechtspositieregeling. Zo moest men komen tot een win-winsituatie voor werknemers en werkgevers. Groot was onze verbazing dat MONDEA de facilitator zou worden. Op de vraag hoe men bij MONDEA was uitgekomen, bleef het antwoord uit. Snel werd echter duidelijk dat MONDEA weinig kaas had gegeten van rechtspositieregelingen bij lokale besturen. Zij vroegen vooral veel uitleg aan de sociale partners, en leerden zo het vak. Een jaar lang waren wij de opleiders van dit consultingbedrijf. Ze kregen bovendien als enige consultant de teksten in handen van wat uiteindelijk ook de nieuwe rechtspositieregeling zou worden, en maakten daar ook reclame mee bij de lokale besturen. We moeten ons met zijn allen afvragen of het hier ging om een correcte overheidsopdracht, en vooral of de toewijzing wel gebeurd is volgens de regels.

Met de resultaten van de facilitatoropdracht werd trouwens geen enkele rekening gehouden. De regering ging potdoof en zonder overleg verder met hun oorspronkelijke teksten.

Maar het kan nog straffer. Ons beroep bij de Raad van State kreeg een verweer van de overheid (lees: Vlaamse Regering) van tientallen bladzijden, opgemaakt door Eubelius. Zotte kosten, lijkt me.

In het agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) beschikt men over een legertje ambtenaren die vroeger instonden voor het administratief, bestuurlijk toezicht. Door de afschaffing van dit toezicht (en de beperking tot het klachtentoezicht) lijkt me voldoende ruimte vrijgekomen om dergelijke verweerschriften vanuit de overheid op te maken. Het agentschap zou het verweer op een onafhankelijke manier kunnen opmaken, vertrekkend vanuit de wet en het algemeen belang. Dit zou de regelgeving ten goede komen. Trouwens, de oorspronkelijke teksten werden ook opgemaakt door de administratie. Het lijkt dan ook logisch en verantwoord dat zij eveneens instaan voor het verweerschrift.

Eubelius dus, niet meteen de goedkoopste oplossing. Blijkbaar het favoriete kantoor van onze minister. Eerder deed hij al een beroep op Eubelius om een verweer op te maken ten aanzien van ons beroep tegen een privatiseringsdossier in Oostende, ten gunste van partijgenoot Bart Tommelein.

Ontslagdecreet
Ook het ontslagdecreet legde een vreemde weg af. Het kabinet Somers vroeg aan drie juridische bureaus een advies over de mogelijkheid van dit ontslagdecreet. Het waren zeker niet van de minste en al helemaal niet van de goedkoopste: weeral Eubelius, Bloom Law en Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing (SBV). Het advies van Eubelius en van Bloom Law hebben we kunnen inkijken op basis van de wetgeving openbaarheid van bestuur. Het waren interessante adviezen die vernietigend waren voor een eventueel ontslagdecreet. Het advies van SBV was helemaal anders opgemaakt, in die zin dat het argumenten bevatte tegen de adviezen van de andere juridische kantoren in. Merkwaardig, leek ons, en daarom vroegen we ook de vraagstelling vanuit de administratie op. Die kregen we echter niet te zien, want SBV had een zogenaamd raamcontract met de Vlaamse Regering. Briefwisseling tussen de administratie en SBV moest dus geheim gehouden worden, want het behoorde tot de voorbereidende werken.

Het was duidelijk dat SBV enkel diende om juridische spitstechnologie te ontwikkelen om een ontslagdecreet mogelijk te maken. De adviezen van Eubelius en Bloom Law waren noodzakelijk om SBV aan de slag te laten gaan. Op kosten van de belastingbetaler werd een geduldige strategie ontwikkeld waarbij SBV de argumenten van Eubelius en Bloom Law moest ontkrachten.

Uitvoering ontslagdecreet – uitbesteed
Sommige lokale besturen konden niet wachten om dit ontslagdecreet toe te passen. Om ontslagbesluiten van ambtenaren op een juridisch correcte manier te laten verlopen, laten ze zich in de meeste gevallen bijstaan door een consultant. Een naam die we telkens weer tegenkomen, is die van MONDEA. Maar er lijkt iets meer aan de hand.

MONDEA houdt zich niet alleen bezig met de juridische afhandeling van een ontslag van hooggeplaatste ambtenaren, maar staat vaak ook in voor de vervanging van de ontslagen ambtenaar. Op die manier krijgen ze toch een te grote impact op het personeelsbeleid van de lokale besturen. Ze worden het doorgeefluik van leidend ambtenaren in de lokale sector. Ze plukken talenten weg uit de lokale sector, laten ze dure consultancy-opdrachten uitvoeren voor lokale besturen en plaatsen ze terug in een leidende positie bij een bestuur. Veel gekker moet het toch niet worden.

Algemeen besluit

Alhoewel er dus geen cijfers zijn over de impact van consultancybedrijven in de lokale sector, is het duidelijk dat deze enorm uitgebreid is tijdens deze legislatuur van de Vlaamse Regering. Waar consulting vroeger beperkt werkt tot een verhoging van de bestuurskracht in samenspraak met de ambtenaren zelf, neemt de consultancysector op dit ogenblik zelfs kerntaken over van de lokale besturen. Dit is verontrustend voor de werking van de lokale besturen, maar ook voor de democratie.

De gevolgen zijn immers niet klein: leidinggevende ambtenaren lopen weg uit een lokaal bestuur omdat de interessante opdrachten uitbesteed worden en omdat ze de politieke druk beu zijn. Ze worden opgevangen door consultingbureaus die hen op hun beurt uitlenen aan hetzelfde lokaal bestuur, maar dan aan een hogere prijs. Het bestuur zelf raakt verzwakt en is verplicht om consultancy in te huren omdat ze geen expertise meer in huis hebben. Politisering krijgt opnieuw een grote rol in een bestuur, want er blijft niemand meer over voor de noodzakelijke democratische controle.

Lokale besturen zijn essentiële diensten. Dat heeft de coronacrisis alweer aangetoond. Essentiële diensten verdienen sterke ambtenaren, die dankzij de bescherming van een degelijk statuut de beste dienstverlening kunnen aanbieden aan hun bevolking. ACOD LRB zal de ambtenaren alleszins met hand en tand blijven verdedigen.

Gert Vlasselaer

(Dit artikel verscheen oorspronkelijk in de Tribune van maart 2024)

Pin It on Pinterest