Foto: alefukugava via Pixabay

Actueel
Lettertypes/grootte

Verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen stond in het Vlaams regeerakkoord ingeschreven en Vlaams minister van werk Hilde Crevits voerde het in 2023 in. Eind 2023 werden welgeteld 5  mensen toegeleid. ACOD LRB publiceerde in november 2019 reeds een grondige analyse van dit (bedenkelijk) idee. De lijn met dwangarbeid is namelijk flinterdun. Het artikel van toen blijft 100% actueel en hernemen we hier.

Verschenen in Tribune van november 2019

In het nieuwe Vlaamse regeerakkoord wordt de invoering van een verplichte gemeenschapsdienst aangekondigd. Het moet een van de maatregelen worden om 120.000 mensen extra aan de slag te krijgen en een werkzaamheidsgraad van 80% te bereiken. Hallo?

Kort gezegd komt het hierop neer: wie langer dan twee jaar werkloos is, kan door de VDAB op gemeenschapsdienst gestuurd worden bij een stad of een gemeente. De gemeenschapsdienst is verplicht, men kan niet weigeren. Wel wordt een voorwaarde opgenomen: de opgelegde taken moeten nuttig genoeg zijn om ervaring op te doen. De kern van het probleem ligt in de volgende vraag: is de werkloosheidsuitkering een recht of moet er een verplichte wederdienst aan worden gekoppeld?

Buitenlandse voorbeelden

Verscheidene landen hebben reeds geëxperimenteerd met een vorm van verplichte gemeenschapsdienst. In Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Australië en Canada gaat het over een systeem van ‘workfare’ (een combinatie van ‘work’ en ‘welfare’, werk en bijstand). De uitkeringen worden gekoppeld aan werk. Nederland kent de Participatiewet van 2014. Dit gaat nog een stapje verder. Langdurig werklozen, gehandicapten, bejaarden en bijstandscliënten moeten verplicht klussen in ruil voor een uitkering of verzorging.

De evaluatie van deze systemen is vernietigend op alle vlakken. Herinschakeling op de arbeidsmarkt is er nauwelijks, het systeem heeft een negatief effect op de andere werkenden en de lijn tussen verplichte gemeenschapsdienst en dwangarbeid is erg dun. Laten we de bestudeerde gevolgen eens nader bekijken, zoals ze ook werden verwoord in de HIVA-studie van Wouter Schepens en Ides Nicaise, ‘Chinese vrijwilligers nu ook in België? Naar een verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen’, en door filosoof Matthias Somers.

Effectiviteit

De maatregel zorgt niet voor een daling van de werkloosheid. Bovendien houden de verleners van de gemeenschapsdienst onvoldoende focus over om te solliciteren, zodat hun kansen zelfs verminderen.

Een dergelijk systeem zorgt eveneens voor verdringingseffecten op de reguliere arbeidsmarkt. Werkgevers zijn geneigd reguliere tewerkstelling af te bouwen en te vervangen door (gratis) gemeenschapsdienst.

Tot slot heeft de verplichte gemeenschapsdienst geen positieve invloed op het zelfbeeld van de betrokkenen: het werkt stigmatiserend. Hier moet wel genuanceerd worden dat het voor sommigen wel een positief effect heeft. Dit heeft dan voornamelijk te maken met de aard van het werk dat ze moeten uitoefenen en met het gegeven dat ze de gemeenschapsdienst minder als opgelegde straf ervaren.

Bijkomend kunnen we nog stellen dat de verplichte gemeenschapsdienst een hele organisatie, een omkadering en een controle vereist. Dit heeft een grote kostprijs. Het invoeren van de gemeenschapsdienst om te besparen is dus ijdele hoop.

Rechten versus plichten

Het evenwicht tussen de rechten en de plichten van de werklozen wordt grondig verstoord. Men wil het beperkt aantal werkonwilligen in het gareel krijgen, maar marginaliseert hiermee de rest van de uitkeringsgerechtigden.

Nochtans is het huidige RVA-instrumentarium al uitgebreid genoeg om werklozen te helpen herinschakelen op de arbeidsmarkt (individuele gesprekken, actieplan, mogelijke sanctie, nieuw actieplan, eventuele uitsluiting). De creatie van een bijkomend controlecircuit is niet zinvol.

Bovendien is er een probleem ten aanzien van de verplichting. Gemeenschapsdienst mag niet in de weg staan van reguliere tewerkstelling en komt dus in veel gevallen in het vaarwater van vrijwilligerswerk. De positieve effecten van vrijwilligerswerk (verhoogde betrokkenheid op de arbeidsmarkt, minder sociaal isolement, meer zelfvertrouwen en zelfrespect en bijkomende werkervaring) doen zich echter vooral voor bij werk dat vrijwillig wordt verricht. Bij een verplichting vervallen de positieve effecten grotendeels.

Ten slotte zijn er vele juridische bezwaren. De grens met dwangarbeid is flinterdun. Internationale rechtsinstanties hebben hierover al een resem uitspraken gedaan.

Afstand tot werk vergroten of verkleinen?

Er is ook een impliciet probleem met verplichte gemeenschapsdienst. Hij mag immers de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt niet verhinderen. Met andere woorden, gemeenschapsdienst kan geen taken omvatten die overeenstemmen met een volwaardige job omdat hij anders reguliere arbeid zou kunnen verdringen. Zo vervalt men vaak in eenvoudige repetitieve taken die niet in de lijn liggen van de jobaspiraties van de betrokkenen. Men kan hier spreken over een inherente paradox die vervat ligt in het systeem van verplichte gemeenschapsdienst: men kan geen werkervaring opdoen in bezigheden die geen concurrentie mogen vormen voor reguliere banen. Het nut voor de samenleving is dus nihil.

Kostprijs

Hoewel men het als een besparing beschouwt, zal dat geenszins het geval zijn. Verplichte gemeenschapsdienst creëert enkel (marginale) positieve effecten indien er voldoende begeleiding en opvolging is. Dat maakt de maatregel heel duur.

Bovendien zal deze kostprijs opnieuw bij de steden en gemeenten terechtkomen. Er wordt wel in subsidies voorzien, maar die zullen ongetwijfeld de kosten niet dekken. De werkdruk op personeelsleden van de lokale besturen zal alleszins verhogen. Het lijkt er zelfs op dat de subsidies voor de lokale besturen zullen afhangen van de resultaten die zij behalen. Bedoeling is dus dat de lokale besturen de boeman spelen voor hun bevolking. Dat moeten ze trouwens ook al doen ten aanzien van jongeren, ouderen en personen met een arbeidshandicap.

Besluit

ACOD LRB stelt vast dat de invoering van een verplichte gemeenschapsdienst enkel ten goede komt van een zuiver ideologisch steekspel. Men wil druk zetten op werklozen, zonder dat dit noodzakelijk zou resulteren in bijkomende duurzame tewerkstelling. Ons standpunt is dat het niet mogelijk is om werklozen ervaring te laten opdoen in marginale taakjes die niets met de reguliere arbeidsmarkt te maken hebben. En in het andere geval (als het wel met de reguliere arbeidsmarkt te maken heeft), dan verdringen we reguliere tewerkstelling ten aanzien van de gratis verplichte gemeenschapsdienst.

We blijven dan ook voorstander van duurzame tewerkstelling. De beste oplossing zou zijn dergelijk werk (tegen een aanvaardbaar loon, met bescherming) te organiseren voor bijvoorbeeld 30 uren, en hieraan een aantal uren opleiding te koppelen (bijvoorbeeld 8 uren). Dit zou een echte meerwaarde bieden voor de langdurige werklozen. Misschien kan er eveneens een koppeling gemaakt worden met de noodzakelijke arbeidsduurvermindering.

Bovendien moet er grondig geïnvesteerd worden in activeringsmaatregelen die een directe impact hebben op de tewerkstellingskansen van de betrokkenen, zoals opleiding, kinderopvang, mobiliteit. Het regeerakkoord doet anders vermoeden.

Afsluiten doen we met een uitspraak uit onverdachte hoek:

Aan verplichte gemeenschapsdienst hangt altijd een negatief kantje. Het lijkt alsof je werkzoekenden voor een lager loon hetzelfde werk wil laten doen als werkenden. Waarom geven we hen dan geen jobs met dezelfde contractuele bescherming? 
Hans De Witte, professor Arbeidspsychologie, KULeuven

 Lees ook