Over de toekomst van de woonzorgcentra in Vlaanderen bestaan diverse scenario's. Fien Adriaens (ABVV) beweert hierover dat er sowieso een inhaalbeweging nodig en besluit: 'Persoonsgebonden financiering is geen wondermiddel'.
Hoe gaan we met onze ouderen om? En hoe zullen ze met ons omgaan als wij oud zijn? Het is een thema dat met de regelmaat van de klok terugkeert in het publieke debat. De staat en kostprijs van onze rusthuizen vormt daar een essentieel onderdeel van. Het schrikbeeld van een peperdure ouderenzorg waar verpleegsters desondanks geen tijd meer hebben voor basiszaken doet ons denken aan de oude dag van onze dierbaren én onszelf. Zo mag het toch niet eindigen?
Met de conceptnota "Residentiële ouderenzorg, een échte thuis voor kwetsbare personen" schetst Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen zijn visie over de toekomst van de woonzorgcentra in Vlaanderen. De nota moet nog naar het Parlement voor verder debat, vooraf krijgen wij als sociale partners (verenigd in de SERV) de kans advies te geven. Dat advies is er nu, en het is verrassend unisono: goed dat er een brede visie is, maar vergeet de onderbouw niet.
Voor een degelijke ouderenzorg, zo meldden we aan de Vlaamse regering, moet er allereerst voldoende geld zijn. Zowel om aan de stijgende zorgvragen te kunnen beantwoorden als om de ouderenzorg voor iedereen te houden. Daarnaast is het ook cruciaal, aldus nog de werkgevers- en werknemersorganisaties, dat het personeel meer ademruimte krijgt. De werkbaarheid in de sector moet echt omhoog. Pas dan, en alleen dan, kan de minister werk maken van andere hervormingen.
Kwaliteit
Door de vergrijzing zullen woonzorgcentra een steeds belangrijkere rol spelen als zorg- en leefgemeenschap voor ouderen. De laatste jaren is er echter veel te weinig geïnvesteerd om de evolutie met de vergrijzing en de toegenomen zorgzwaarte te kunnen volgen. Het groeiende personeelstekort maakt de Vlaming erg ongerust, zo bleek eerder al uit onderzoek. Niet onterecht, jaarlijks komt er een tekort van 3.500 verpleegkundigen in de Vlaamse zorgsector bij. Dat verhoogt uiteraard de druk op zij die er wel nog werken én het verlaagt de kwaliteit van de zorg. Of, om het in de woorden van een zorgkundige te zeggen: 'Mensen maar een afgemeten aantal boterhammekes mogen geven, of maar één keer per week in bad... ik kan dat echt niet over mijn hart krijgen.' Er is dringend een inhaalbeweging nodig, zo vinden de sociale partners. Het is essentieel dat de financiering in de toekomst verder meegroeit met de toenemende zorgbehoefte en -zwaarte die er door de vergrijzing aankomen. De volledige omschakeling van ROB (rustoord) naar RVT (rust- en verzorgingstehuis) en de personeelsbehoefte afstemmen op de zorgzwaarte van de bewoners zijn daarbij prioritair.
Werkbaarheid
Met de onderfinanciering stijgt ook de werkdruk. De werkbaarheid in de sector is en blijft een groot pijnpunt. Slechts een kleine helft van het personeel in de ouderenzorg (48,5%) heeft een werkbare job, dat wees de werkbaarheidsmonitor (2016) van de Stichting Innovatie & Arbeid uit. Dat is significant lager dan voor de hele gezondheids- en welzijnssector (54%). Bijna de helft van het personeel in de ouderenzorg heeft te maken met hoge werkdruk (51%), emotioneel belastend werk (46,5%) en werkstress (42%). Bovendien hebben vele woonzorgcentra het probleem van een vergrijzend personeelsbestand (grote uitstroom, lage instroom) en ervaart het personeel in woonzorgcentra vaak concurrentie van onder andere ziekenhuizen die vaak betere arbeidsvoorwaarden en of verloning kunnen bieden. Investeren in meer personeel met passende profielen moeten het werk in de rusthuizen meer werkbaar maken, zo vinden we.
Opvallend bij de huidige personeelsnormen is dat ze op geen enkel wetenschappelijk onderzoek zijn gestoeld. Niemand lijkt ernstig te bekijken wat en vooral hoeveel mensen er effectief nodig zijn om een kwaliteitsvolle zorg te garanderen. Daardoor gaat het al te vaak over efficiëntiewinst of effectiviteit. Resultaat? Voor de patiënt is er maar weinig tijd over voor 'een klapke' en voelt alle zorg aan als een race tegen de klok. Er is nog enkel tijd voor de hoogst noodzakelijke zorg. Een trend die we helaas ook in de gehandicaptenzorg merken, zo getuigde sp.a-schepen Bieke Verlinden vorig jaar nog. Een bezorgdheid die zich toen vertaalde in de campagne #ookmijnzorg.
Als oplossing om de zorg op piekmomenten in te vullen, kijken zorgcentra vandaag te vaak in de richting van 'flexibele contracten' - zonder bijkomende aanwervingen. Een beetje absurd als je weet dat flexibele inzet eigenlijk gewoon betekent dat je de huidige werknemers vraagt om extra uren te gaan draaien, wat de werkdruk niet verlaagt. Daarom blijven we ijveren voor extra aanwervingen of bijvoorbeeld om het aantal contracturen voor deeltijdsen die dit willen, te verhogen.
Ook de stijgende zorgbehoefte verdient hier aandacht. We worden met zijn allen een pak ouder, helaas niet altijd in ideale omstandigheden. Daar is goede personeelsomkadering voor nodig, zowel kwantitatief als kwalitatief. Werkafspraken en inspecties moeten de kwaliteit van de zorg en goed beheer van de centra garanderen, met voldoende oog voor ondernemerschap in de zorg.
Toekomst ouderenzorg: 'Persoonsgebonden financiering is geen wondermiddel'
-
Betaalbaarheid
Goede zorg, voldoende personeel, woonkwaliteit en aangepaste infrastructuur kosten geld. Daar staat een faire vergoeding aan de woonzorgcentra tegenover via twee kanalen: subsidies (betaald door de overheid) en de dagprijs (betaald door de bewoners).
De dagprijzen vandaag nemen helaas astronomische hoogtes aan. Een rusthuis in Vlaanderen kost gemiddeld 1.690 euro per maand. Volgens de rusthuisbarometer van de socialistische mutualiteiten komt hierdoor meer dan 3 op de 4 ouderen niet toe met hun inkomen om de rusthuisfactuur te betalen. Een algemeen probleem. Zo publiceerde De Tijd recent een tool waarmee je de prijs van een rusthuis in je buurt kan berekenen. Ook de ABVV senioren kaartten het probleem eind vorig jaar al aan met de campagne #zorgzonderzorgen.
Helaas heeft de conceptnota van Vandeurzen te weinig oog voor deze betaalbaarheid. Nochtans is er een oplossing voorhanden. In de rusthuisbarometer ijvert men bijvoorbeeld voor een duidelijke opsplitsing tussen woon-, leef- en zorggebonden kosten. Ook wij als Vlaams ABVV vinden dat zorg- en zorggebonden kosten solidair moeten gefinancierd worden en niet thuis horen in de dagprijs. Indien men toch opteert voor een eigen bijdrage in zorg en ondersteuning, dan moet hierop een maximumfactuur van toepassing zijn. Ook voor de woon- en leefkosten kunnen sociale correcties de noodzakelijke brug helpen slaan.
Het beleid kan daarnaast ook zorgen voor meer duidelijkheid over de financiële kant. Zo kan de minister meer transparantie vragen aan de rusthuizen over dagprijzen en supplementen (bv. kosten voor de was, TV ...) zodat de centra onderling beter te vergelijken zijn. Voor veel bejaarden en hun familie is het vandaag ook erg onduidelijk op welke tegemoetkomingen van de overheid ze recht hebben. Vaak gaat zo broodnodige ondersteuning verloren. Daarom pleiten we voor meer automatische toekenningen van deze rechten, zodat families gewoon krijgen wat hen toekomt.
Rugzakfinanciering
Een belangrijk onderdeel van de conceptnota van de minister is de persoonsvolgende financiering: ouderen krijgen een 'rugzak' met middelen afhankelijk van hun situatie die ze individueel kunnen inzetten. Hetzelfde systeem werd recent in de gehandicaptensector doorgevoerd met helaas al heel wat grote problemen - sommigen spreken zelfs van 'drama's.
Daarom vragen de sociale partners dat het systeem in de gehandicaptensector eerst grondig geëvalueerd wordt, vooraleer het uit te rollen in de residentiële ouderenzorg. De persoonsvolgende financiering is - tot spijt van wie dat denkt - geen wondermiddel. Noch voor de werking, noch voor het financiële plaatje. In de residentiële ouderenzorg kan het enkel een meerwaarde bieden als de invoering op een zeer overwogen wijze gebeurt. Hoe dan ook blijft het ook essentieel (en hier zijn we weer) om eerst voldoende financiële middelen vrij te maken, vooraleer een nieuw systeem nog maar overwogen wordt. First things first.